Klachten in de onderrug onstaan doorgaans op het moment dat de afstand tussen het stuur en het zadel te klein is, en/of wanneer het hoogteverschil tussen stuur en zadel te groot is. Over het algemeen is de oplossing voor deze klachten een langere stuurpen en een hogere montage van het stuur. Als gevolg van de langere zit en het hogere stuur kan de ruggewervel zich beter 'strekken' en worden op die manier de tussenwervelschijven ontlast.  Ook de afstelling van het zadel kan problemen in de onderug veroorzaken. Een afstelling waarbij de punt van het zadel omhoog staat zorgt ervoor dat het bekken achterover gekanteld wordt. Ten gevolge hiervan wordt de stand van de rug extra bol met beklemming van de tussenwervelschijven tot gevolg. Stel uw zadel dus horizontaal af

Klachten aan nek en schouders worden doorgaans veroorzaakt door een te korte afstand tussen zadel en stuur en/of door een te groot hoogteverschil tussen deze twee. Je fietst dan met een te ronde rug en en het kost extra inspanning om naar voren te kijken. Ook een te lange afstand tussen zadel en stuur kan deze klachten veroorzaken. Een te lange zit heeft tot gevolg dat de spanning op uw nekspieren toeneemt. Het regelmatig afwisselen van de zitpositie kan deze klachten voorkomen. Een racestuur bij racefietsen en bar-ends bij mountainbikes bieden u de mogelijkheid regelmatig van zitpositie te veranderen. Ook een te breed stuur kan schouderklachten veroorzaken, omdat hierdoor het gevoel kan ontstaan dat je 'doorzakt' tussen je schouders. De stuurbreedte dient gelijk te zijn aan de schouderbreedte (van bot tot bot).

Tintelende of pijnlijke handen is een van de meest gehoorde klachten van fietsers. Zeker wanneer je minder getraind, bent is de kans hierop erg groot. Deze klachten kunnen voorkomen worden door de zithouding regelmatig te wisselen en fietshandschoenen met goede demping te dragen. Ook een verkeerde afstelling van het stuur kan klachten in handen en polsen veroorzaken. Met name een te laag stuur zorgt voor veel druk op de handen. Zorg ervoor dat het stuur zo hoog staat dat je met licht gebogen armen kunt fietsen. Dit zorgt voor minder druk waardoor je beter in staat bent trillingen op te vangen.

Een verkeerd ingestelde zadelhoogte kan belastend zijn voor de knieën, in het bijzonder daar waar de knieschijf (patella) en het bovenbeen (femur) contact maken. Een te hoge zadelstand resulteert in een kracht die de knieschijf zijwaards verplaatst. In de strekkingfase van de knie wordt de knieschijf lateraal weggedrukt wat op den duur pijn geeft aan de buitenkant van de knieschijf. Dit verschijnsel wordt nog versterkt door de beenstand. Een te lage zadelstand heeft tot gevolg dat de benen te veel gebogen zijn, wat kan leiden tot overbelasting van knieschijf en bovenbeen. Wanneer het zadel te ver naar voren staat (steile zitbuishoek), veroorzaakt dit een kleine hoek in het kniegewricht waardoor overbelasting op de loer ligt.

De longitudinale instelling van de voet (schoen) is van invloed op de efficiëntie van de fietsbeweging. De zijwaartse instelling is niet alleen afhankelijk van de natuurlijke stand van de voeten, maar vooral van het opgelegde patroon van de fietsbeweging. Anders gezegd: de positie van de voet op de trapper moet zodanig zijn dat de krachtlijn van het bovenbeen naar het onderbeen midden over de knie loopt. In de praktijk betekent dit dat de binnenkant van de voet parallel staat aan de cirkel die de pedaal beschrijft. Het  naar binnen draaien van de schoenplaten en dus naar buiten draaien van de hiel, iets wat in de praktijk vaak voorkomt omdat de fietser te kort met de enkel langs de crank beweegt, geeft een verdraaiing van het onderbeen ten opzichte van. het bovenbeen en kan knieklachten tot gevolg hebben. Als de voeten van nature naar binnen wijzen, kunnen de schoenplaten zo worden geplaatst dat de hiel wel enigszins naar buiten staat.

Een te ver naar voren geplaatst schoenplaatje verhoogt de instabiliteit van de voet waardoor de achillespees en de kuitspier zwaarder worden belast. De remedie hiervoor is om het schoenplaatje zodanig af te stellen, dat de bal van de voet zich exact boven de pedaalas bevindt.

Een pijnlijke achillespees en/of kuitspier kunnen ook duiden op een te lage zadelstand. Dit leidt er vaak toe dat de lage zadelstand gecompenseerd wordt door de hielen ver naar onder te drukken om zodoende de afstand zadel/pedaal te 'verlengen'. Hierbij vindt dan een overstrekking ven de achillespees en kuitspier plaats. In dit geval moet het zadel hoger worden gezet. Dit moet echter met beleid gebeuren, omdat deze specifieke trapstijl niet van de ene op de andere dag verandert. Plaats het zadel geleidelijk aan hoger en neem iedere keer voldoende tijd om je een nieuwe traptechniek eigen te maken